Historie
​
1.1. Garage Knegtel van start
1.2. Import Ford van start
1.3. Authorized Service Station
1.4. Ford in Nederland
1.5. De Fordweek in Tilburg
1.6. Uitbreiding Heuvel
​​
​
2.1. De volgende grote verbouwing
2.2. De oorlogsjaren
2.3. Expansie na de bevrijding
2.4. 25-jarig jubileum
2.5. Tijdelijk minder personenwagens
2.6. Volgende generatie neemt over
​
​
3.1. De Ringbaan van start
3.2. Verbouwing Heuvel
3.3. Opening Spoorlaan
3.4. 50-jarig jubileum Ford Dealership
​
​
4.1. Sloop Heuvel
4.2. Filiaal Dongen
4.3. Faillissement
4.4. Sloop Knegtelterrein
​

1913 - 1930: Opbouw
1.1. Garage Knegtel van start
Gefascineerd door het succesvolle gebruik van verbrandingsmotoren in motorfietsen en auto's zocht Theo een beroep in die richting. Na zijn schooltijd trad hij in dienst bij de Fa. Jos van der Schoot-Hoofs, fabrikant en importeur van de merkrijwielen van „Les Fils des Peugeot-Frères”. Hierna volgde hij in Amsterdam een theoretisch-praktische opleiding in de toenmalige automobielbranche. Het laatste stadium in zijn leerperiode was een dienstverband bij de Fa. Vlemmincx te Geldrop. Deze firma was importeur van het Huis Sarolea uit Luik, in die tijd vooraanstaande constructeurs van kleine automobielen en motorrijwielen en van „Moto-Sacoche’. Na enkele jaren in Geldrop werkzaam te zijn geweest had Theo zich een degelijke schat aan kennis en ervaring verworven zodat hij de grote stap naar zelfstandig zakenman durfde te wagen.
Op 5 februari 1913 zette de toen 19-jarige (dus minderjarige) Theo bij notaris A.A.M. van Zijl een gedenkwaardige krabbel waarmee hem handlichting werd verleend om een bedrijf te starten. Op 28 februari 1913 opende hij zijn 1e werkplaats aan de Heuvel 44, achter de bakkerij van zijn ouders. Het was een “Bedrijf voor handel in, en verhuur van automobielen (Adler) en (motor) fietsen, reparatie ervan en de levering van onderdelen”. Aangezien er in Tilburg en omgeving slechts een tiental van die vervoermiddelen waren was het ook mogelijk bij Theo een auto met chauffeur te huren.

Theo op een Hazlewood motorfiets in 1911. Het kenteken komt later op auto's terug. Zie bij 'Overige foto's - Rallys.

Theo in het midden op een Excelsior motorfiets uit 1917
met Ed Lepelaers voorop en Chef Broeckx achterop.
​


Samen met zijn technische compagnon Leo Wagemakers (1883-1950) begint hij op 1 juni 1913 een garage onder de naam "Knegtel & Wagemakers", met het doel: “handel in, en reparatie en verhuur van automobielen, motorrijwielen, rijwielen en alles wat in de uitgebreidste zin tot het vak behoort”.
Ze zijn dan zuidelijk agent voor Opel- en Victoria-motorfietsen en Osmond-rijwielen. In de aanbieding bij die opening waren er 'Spijker Landaulettes, Limousines en Studebaker Torpedo's' te koop. In dat jaar kregen ze ook de officiële aanstelling als agent van Opel automobielen.

In datzelfde jaar werd in Tilburg de Internationale Tentoonstelling van Nijverheid, Handel en Kunst georganiseerd ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden. Toon Kamphuys van de ‘Ford Automobile Company’ uit Amsterdam (zie ook 1.2.) neemt een T-Ford mee naar de tentoonstelling en verkoopt hem aan Jacques van Puyenbroeck (en huwde diens dochter!).
Ook Theo bezocht de tentoonstelling en was meteen gefascineerd door de Ford. Maar vooralsnog bleef hij trouw aan zijn eerder gekozen merken Opel, Spijker en Studebaker.
De samenwerking met Leo Wagemakers is echter maar van korte duur geweest, want in december 1915 is de vennootschap tussen beide partners notarieel ontbonden. Leo vestigde zich als 'handelaar in automobielen' aan de Heuvel
nr. 99. Leo was later uitsluitend nog als monteur bekend.
Theo besloot alleen verder te gaan en aangezien er geen opvolgers binnen de familie waren voor de Knegtel bakkerij werd de complete inventaris, inclusief de ovens overgedaan aan hun meesterknecht Sjef Naaijkens. Sjef trouwde met de dienstbode van de Knegtels, Mieke van Hest.

Akte van verkoop van Heuvel 44 aan Theo
Theo kocht het ouderlijk huis, waarachter hij de garage had, van zijn moeder en liet daarna het voorhuis slopen en bouwde er een nieuw pand. Zijn moeder verhuisde met zoon Toon (zie onder familie) naar Heuvel nr. 84.

Theo liet het pand met de karakteristieke voorkant, die zijn opa er tegenaan had laten zetten, slopen en liet er een heel ander pand van maken (foto rechts).


Moestuin achter pand Heuvel 44, nadat Theo het voorhuis had laten verbouwen. De man met witte kiel (rechts) is bakker Sjef Naaijkens. Naast hem garagehouder Theo Knegtel.

De Generale Staf van de vierde divisie van de Nederlandse Landmacht, destijds ondergebracht in Hotel De Gouden Zwaan, poseren op het Heuvelplein. De reparatie en het onderhoud van dit wagenpark werden verzorgd door het automobielbedrijf van Theo Knegtel. De middelste van de vijf auto´s, met kenteken H-4865, was uitgegeven op naam van het Staldepartement van H. M. de Koningin te 's-Gravenhage. Op de auto staat de koninklijke standaard van Wilhelmina. Bijzonder op deze foto is ook de reclame van Hotel De Gouden Zwaan linksbovenin voor “electrisch licht”!
Leuk weetje: De voorvader van de Knegtels die naar Tilburg kwam, Joseph Christoph Knechtel (geb. 22 februari 1722 in Parchen, Bohemen) logeerde in herberg 'De Gouden Zwaan' en trouwde op 17 mei 1746 de dochter van de herbergier Johanna Botermans.
Inmiddels is de Eerste wereldoorlog in volle gang. Nederland is neutraal gebleven maar er werd wel gemobiliseerd. Het leger moest klaar staan voor het geval Nederland er toch bij betrokken zou worden. In verband met de beveiliging van de Nederlands-Belgische grens verbleven Generaal Weber en zijn staf van de vierde divisie van de Nederlandse Landmacht in hotel De Gouden Zwaan op de Heuvel. Een groot aantal auto's van de nabijgelegen Garage Knegtel werd door de militairen gevorderd en aldaar in de werkplaats ondergebracht.
In die tijd had Theo toestemming nodig van de Duitse bezettersmacht om auto's in Antwerpen op te halen. Hieronder een voorbeeld van zo'n doorgangspas toen hij met zijn zus Miet naar Antwerpen ging.


1914 - Werkplaats en showroom: 2e van links Ruts, 2e van rechts Jan-Bestens
Eén van zijn allereerste klanten was Eduard van Spaendonck, die een Panhard-Levassor kocht. Het kenteken N-9 is één van de kentekens die door de garage werd gebruikt om auto’s van klanten tijdelijk van een nummer te voorzien. De afspraak die bij de koop werd gemaakt was dat Theo chauffeur zou zijn als Eduard 10 km buiten Tilburg moest zijn. De achterliggende reden was dat er veel banden lek gereden werden, die Theo dan moest wisselen. Tot hun dood kregen Eduard en zijn vrouw een vat motorolie met Kerstmis cadeau.
.jpg)
1.2. Import Ford van start
In Amerika is de T-Ford inmiddels niet meer weg te denken uit het straatbeeld. De T-Ford, en vooral de manier waarop hij wordt geproduceerd vanaf 1908, maakt de automobiel daar bereikbaar voor een steeds grotere groep mensen. Henry Ford bedacht dat het een goed idee zou zijn als het ‘karkas’ van de auto door zijn fabriek zou worden gesleept, om daar vervolgens alle onderdelen op en aan te schroeven. Een lopende band. Tot dan toe worden auto’s nog gemaakt door een aantal werknemers die alle verrichtingen aan de auto uitvoeren, zowel het inhangen van de motor als het opbouwen van de zittingen. Ford heeft in een abattoir gezien hoe het karkas van vee aan een lijn door het bedrijf wordt gehaald en elke arbeider er een gestandaardiseerde handeling op uitvoert. De een snijdt het karkas open, de ander haalt de ingewanden eruit enzovoorts. Dàt, zo denkt Ford, moet ik ook hebben. Daarmee kan ik veel sneller auto’s produceren. En veel goedkoper.

Lopende band bij Ford in Amerika
In Nederland claimt Klaas Baving uit Zwolle de vroegste importeur van Ford automobielen uit de U.S.A. te zijn geweest. In 1907 hield hij het na 4 à 5 stuks al voor gezien. Ook in die tijd adverteerden Boissevain uit Amersfoort en Veth uit Arnhem met de verkoop van Ford maar ook zij verkochten er niet veel.


Anders lag het met Bouman en Wilson die in 1912 de ‘Nederlandse Auto Handel Mij’ te Amsterdam oprichtten. Wilson kwam met de Europese hoofdvertegenwoordiging van Ford, gevestigd in Parijs, officieel overeen dat hij voor enige tijd het alleenrecht van import van Ford auto's en onderdelen kreeg en zette daarmee Bouman buitenspel. Wilson betrok de auto's zowel uit de Verenigde Staten als uit Engeland. De twee andere medefirmanten, de Zaandamse houthandelaar Toon Kamphuys en diens zakenpartner Arends, die meer verstand en ervaring in het Nederlandse bedrijfsleven hadden, zouden de verkoop regelen. De capaciteit van de garage aan de Korte Leidesestraat 101-103 en het kantoor gevestigd op de Be(e)renstraat te Amsterdam werden echter ongeschikt gevonden voor de gezamenlijke uitbreidingsplannen. In 1913 huren ze onder de naam ‘Ford Automobile Company’ bij Sieberg (handelaar en belegger in onroerend goed) de onderste etage van het pand aan de Prinsengracht 514 als garage. Sieberg's interesse voor de autohandel wordt hierdoor gewekt en spoedig is hij mede-eigenaar. Deze naamstelling was slechts van korte duur omdat toen dit eenmaal doordrong bij de Ford Motor Company (Detroit) men van mening was dat dit te veel verwarring stichtte en zelfs tot financiële schade kon leiden. Daardoor werd in 1914 de naam veranderd in Handelsvereeniging "Ford". Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 stagneerde al vrij snel de aanvoer uit Amerika en Engeland. Door gebrek aan reserves moest eind 1916 tot liquidatie van de Handelsvereeniging "Ford" worden overgegaan. De opkoper (tevens schuldeiser) van de failliete (in)boedel was H.C.L Sieberg. Nog voor de vredesonder-handelingen van de Eerste Wereldoorlog waren afgerond had Sieberg al een driejarig contract met de Fordfabriek te Detroit gesloten, waarbij hij het alleenrecht van verkoop van Ford en benodigdheden in Nederland kreeg. Helaas voor Sieberg werd het lucratieve contract van het recht op alleen-import na 1921 niet verlengd en moest hij landelijke concurrentie dulden van veel oud-agenten en garagehouders, die graag een graantje mee wilden pikken van het Ford succes. Ook de Belgische Englebert & Zn die in Den Haag gevestigd was ging Fords importeren aangezien de levering van Franse merken ten gevolge van de oorlog niet mogelijk was.



1.3. Authorized Service Station
Zowel bij Englebert & Zn als bij Sieberg begon Theo zijn Fords te bestellen. In 1919 verkocht Theo zijn eerste T-Fords. Theo was dus weliswaar niet de eerste Forddealer van Nederland maar wel de eerste die het het langst doorgezet heeft.
​

In 1921 begon Ford zich intensiever op Europa te richten. Vanuit het Kingstone House in Londen, waar Ford een verkoopkantoor had, werd een verkoper, Dhr Steincke naar Nederland gestuurd om bij Englebert in de boeken te kijken aan wie hij zijn Fords verkocht. Hier kwam hij de naam Knegtel tegen en besloot hem een bezoek te brengen. Steincke vertelde Theo dat Ford van plan was in Europa agenten aan te stellen die rechtstreeks vanuit Amerika hun Fords konden krijgen.

De T-Fordjes werden rechtstreeks vanuit Amerika geleverd via de Holland Amerika Lijn naar Antwerpen. Later werd dit Rotterdam. De wagens werden CKD geleverd. ‘Complete Knocked Down’. Dit werd vooral gedaan om hoge importheffingen op voertuigen te voorkomen. Bij CKD-auto's worden alle gefabriceerde onderdelen in kratten ingepakt, verscheept en dan in het land van bestemming in een lokale assemblagefabriek in elkaar gezet. Die kist werd overigens deels weer verwerkt in de opbouw van de auto. (Deze Fordkisten waren trouwens zeer geliefd: in heel de regio vond je ze terug: als kippenhok, berghok enz.)
Voordat Theo zijn aanstelling als Authorized Service Station kreeg, moest hij eerst bewijzen dat hij van deze in kisten verpakte Ford-onderdelen een rijklare auto kon bouwen!
Op 6 november 1921 kon Theo melding maken dat hij door de Ford Motor Company in Detroit was aangesteld als het enige Authorized Service Station voor Tilburg en omstreken. Het rayon omvatte Tilburg en Waalwijk en tijdelijk ook Den Bosch en Breda.

Theo kreeg wel de verplichting om jaarlijks minstens zes personenwagens en twee trucks te verkopen. De verkoop van T-Fords ging zo hard, dat hij eind 1922 al de honderdste wagen verkocht had. Het liep als een trein. Het was een relatief goedkope, eenvoudige auto. Een soort meccanodoos, die in allerlei vormen te krijgen was. De betalingen werden verzorgd door American Express.


1920: Heuvel Werkplaats v.l.n.r. Jan Reijen, smeerput Jac Teeninga, Jan Grielen, Karel-Otto Calle

Kantoor: Karel Jurgens, Toon Smulders en Theo Knegtel
Om import en verkoop beter georganiseerd te krijgen vestigt de Ford Motor Co. zich in 1922 in de Duboisstraat in Antwerpen. Daar was slechts een kleine werkplaats, zonder lopende band zoals in de Verenigde Staten. Er was een spoorrails aangebracht op 1 meter hoogte. Het chassis werd er met de hand over doorgeschoven. Enkele maanden na de oprichting werd een magazijn gehuurd aan de overkant voor de opslag van onderdelen. Knegtel kon in België de Fordjes kopen met 20% korting en betaalde door middel van bankcheques in Belgische francs. Dat gaf ook nog eens 20% koersvoordeel. De productie lag toen op zo’n 12 stuks per dag. De auto’s die klaar waren stonden voor het gebouw. De aflevering werd telegrafisch gemeld en moest dan dezelfde dag worden afgehaald. Er was geen opslag vandaar dat de auto’s zodra ze klaar waren meteen opgehaald moesten worden. Na betaling kregen ze een kwitantie en een verzegelde enveloppe voor de douane. Deze moest in Wuustwezel worden afgegeven. Hier werd door de douane het motornummer gecontroleerd. De douane stuurde dan het document terug naar kantoor Antwerpen waarna de Ford werd gedechargeerd.
Het transport naar Tilburg was nog een hele onderneming. Vooral de drijfas lagers wilden nogal eens vastlopen. Het was dan kunst de motor aan de praat te houden. Sloeg deze af dan zat hij muurvast en moest je wachten tot hij was afgekoeld. Een goede snelheid toen was 20 à 30 km. Trucks liepen nog langzamer. Vooral moeilijk omdat onderdelen in een kist achterop het chassis werden gebonden. De chauffeurs moesten een leren jas en ijsmuts op en motorhandschoenen aan. Ze konden wel eens stijf bevroren in Tilburg aankomen.

Opening NV Automobielmaatschappij Brabant in Breda
Om zijn rayon verder te vergroten nam Theo in 1922 een 51% aandeel in de NV Automobielmij. Brabant, het bedrijf van Jan v.d. Heuvel aan de Boschstraat in Breda en begon daar ook met de verkoop van Ford producten. Het rayon van Knegtel omvatte toen: Tilburg, Goirle, Alphen, Riel, Rijen, Dongen, Loon op Zand, Udenhout, Berkel Enschot, Haaren, Oisterwijk, Moergestel, Oirschot, Oost-, Midden- en Westelbeers, Diessen, Hilvarenbeek en Hoge- en Lage Mierde.

Aankomst zending trucks uit Amerika in 1922 in Breda
In het begin verkocht Knegtel vooral het model T-Ford in Nederland in de variant vrachtauto en autobus. Later neemt ook het personenmodel een grote vlucht. Ford verkocht in Nederland beter dan in Frankrijk of Italië omdat Nederland geen of minder hoge tariefmuren kende. De T-Ford was hier dus vrij goedkoop. Landen met een eigen auto-industrie, zoals Frankrijk, Engeland en Duitsland beschermden hun industrie met hoge importheffingen. In Nederland heeft een eigen auto-industrie nooit een rol van betekenis gespeeld.

De zending uit Detroit uitgestald op het Heuvelplein voor huisnummer 44 en in de
garage achter de binnenplaats (zie volgende foto). De naastliggende poort aan de Heuvel geeft toegang tot de binnenplaats en de werkplaats. Het pand met nr. 42 met balkon was van wijnhandelaar Verbunt; nr. 41 banketbakker A.J. (Aug.) van Breda + banketbakker M.T.J. van Loon.

In een advertentie van 28 augustus 1922 valt op dat Knegtel de diverse verkoopprijzen vermeldt zonder beperkingen en dat zijn bevriende collega Antoine Broos uit Roosendaal diezelfde maand diezelfde prijzen vermeldt maar dan wel met een beperking, namelijk de toevoeging 'free-on-board' (F.O.B.) Antwerpen. De klanten in Roosendaal moesten dus de transportkosten vanaf Antwerpen betalen en de Tilburgse klanten van Knegtel niet.


1.4. Ford in Nederland
​
Al snel denkt Ford eraan om ook in Nederland Fords te gaan bouwen en in maart 1924 start Ford Motor Co. Holland aan de Van Helmondstraat in Rotterdam in een pand van Van Berkels Patent. In 1932 vertrekken ze naar Amsterdam.
Hoe de start van Ford in Nederland is verlopen werd tijdens het 25-jarig jubileum van Ford Nederland in 1949 opgetekend aan de hand van een 'getuigenverslag' door een werknemer van het eerste uur, de oudste jubilaris, de heer Piet Pijpers (vader van Edward). Zie ook 2.6.
Getuigenverslag Piet:
"Ik was werkzaam bij een Amerikaans scheepvaartkantoor, toen een advertentie mijn aandacht trok. Het was een automobielmaatschappij welk administratief personeel zocht, en de daarbij gestelde vergoeding overtrof ruim de gemiddelde waarden. Een klant van dit kantoor adviseerde mij om te solliciteren, daar hij wist dat het Ford betrof. De zoon van deze adviseur werkte bij Ford Antwerpen, en werd na de Tweede Wereldoorlog directeur van Ford Nederland in Amsterdam. Op 1 februari 1924 kwam ik dus bij Ford in dienst en werd direct geplaatst in de afdeling Verkoop, die eigenlijk nog niet eens bestond. Wij zaten op een kamer in het Weimar Hotel met vier personen: één Amerikaan, één Ier, een stenotypiste en ondergetekende. Op 6 Maart kwam de oprichtingsakte tot stand en verhuisden we van het hotel naar de Van Helmondstraat, waar het werk aanving met een dertigtal mensen. De service-plant werd ondergebracht in drie constructieloodsen met halfrond gebogen daken, welke gehuurd werden van Van Berkels Patent. Daarnaast was een kantoor, op welks plafond later een lunchroom (kantine) uit Ford kisten werd gebouwd. De mensen hadden tot taak het binnenhalen van wagens en de reparaties. De wagens werden toen te Antwerpen gebouwd en per aak naar Rotterdam verscheept. In zo'n aak konden 60 tot 125 wagens worden geborgen: luxe auto's onder in het ruim en de vrachtwagens bovenop. Ook kwamen tractoren binnen en tractoronderdelen, waarmee de montage begon. Toen Van Berkels Patent na enige jaren (1928) haar gebouwen weer zelf nodig had, was het voor Ford zeer moeilijk in Rotterdam een geschikt onderdak te vinden, zodat uiteindelijk de Gemeente één van de Nenijto tentoonstellingshallen naar de Galvanistraat liet verhuizen, om ons uit de nood te helpen. Ook deze hal, die van een met hout beklede ijzerconstructie was, was verre van volmaakt daar in de loods een tegelvloer op zandgrond was aangelegd. Toen wij daar met de wagens binnenreden, raakten de tegels los en stonden zij als opstandige recht overeind in 't zand.
Toch werden in deze hal de eerste trucks geassembleerd. De lijn bestond uit een baan van hoekijzers, waarop de trucks vooruit werden geschoven. Trouwens, alles geschiedde met 'elleboogstoom' en menig Amerikaan die ons kwam bezoeken, heeft smakelijk gelachen als een chassis door enige Rotterdammers werd opgepakt en al wankelend op de lijn werd gezet. Het eerste gebouw dat speciaal voor het Ford bedrijf werd ontworpen, was ook te Rotterdam gedacht, waarvoor een terrein van 3 ha werd aangekocht".

Toen in 1930 in Rotterdam de eerste paal voor een nieuwe Fordfabriek in de grond werd geslagen, oordeelde Henry Ford dat de locatie te ver lag van diep water en trok zich terug*.
Hoewel het Rotterdamse gebouw werd voltooid, is het nooit door ons betrokken, en werd het gehele bedrijf naar Amsterdam verlegd (1932). Het verplaatsen van de fabriek bracht nogal wat beroering onder de Rotterdammers voor wie de Maas en haar omgeving zeer veel betekende."
* Later blijkt dat Henry Ford het gebouw niet Ford-waardig vond en ook gepikeerd was dat er geen hoogwaardigheids-
bekleders bij het ‘eerste paal’ moment aanwezig zouden zijn. Onderhandelingen met Amsterdam waren toen al lang
opgestart dus hij gebruikte het ‘waterargument’ als excuus om er onderuit te komen.
1.5. De Fordweek in Tilburg
In juni 1924 nam Knegtel deel aan de Koopmansbeurs die jaarlijks in Tilburg werd gehouden op het Piusplein. Op het Piusplein was ook de inrit van Garage Knegtel. In 1924 kreeg de beurs de titel 'Fordweek'. Over deze week verscheen het volgende artikel in Het Nieuwsblad:
DE „FORDWEEK". 9 juni 1924
Zoals bekend werd door affiches een ‘reclame Fordweek’ geannonceerd van 9 tot 14 Juni. Gisteren werd deze geopend met een optocht uitsluitend samengesteld uit vracht- en bestelwagens.
Circa elf uur zag men van alle kanten en uit alle straten de deelnemende wagens op het Piusplein aansturen, dat als uitgangspunt was gekozen. In enkele ogenblikken waren dan ook een niet te tellen aantal wagens aanwezig welke allen, uitgedost met reclameplaten en ‘Ford-vlaggen’ in waaiervorm werden opgesteld om op de gevoelige plaat te worden vastgelegd. Daarna nam de rondrit een aanvang. Voorafgegaan door rijdende politie werd de stoet geopend met een vrachtwagen waarop een muziekkorps had plaats genomen om de af te leggen weg met opwekkende muziek op te vrolijken en aan het geheel een feestelijk aanzien te geven.
Wat door dezen optocht beoogd werd (een flinke reclamecampagne voor de Fordwagen) mag wel als zeer bijzonder geslaagd genoemd worden. Met een Amerikaanse wagen werd hier echt Amerikaanse reclame op Amerikaanse wijze gedemonstreerd. En terwijl de kilometerslange stoet onze bureaus passeerde, dachten we onwillekeurig aan het feit dat een Ford bestel- of vrachtwagen een onmisbaar artikel is geworden voor hen die hun tijd wel willen begrijpen.
Wij zijn geen techniekers maar de werkelijkheid die leert dat reeds meer dan 9 miljoen Fordwagens door de fabriek zijn afgebouwd geeft ons de zekerheid dat deze wagens niet alleen economisch en spaarzaam zijn in het gebruik maar dat zij op de eerste en zeker de voornaamste plaats, wat hun fabricaat betreft, uitmuntend en solide zijn.
Een artikel, dat in enige jaren een dergelijke wereldreputatie heeft verworven, moet reeds uit dien hoofde noodzakelijk goed zijn. Wij kunnen de heer Theo Knegtel, de official Ford dealer voor Tilburg hier ter stede niet anders dan gelukwensen met zijn zo prachtig geslaagde propagandaoptocht en zien met belangstelling het verdere van deze zo actuele reclamecampagne tegemoet.'



Van enkele klanten die deelnamen zijn de namen herkenbaar, zoals A. Heerkens steenkolenhandel in de Zuidoosterstraat, J.J. de Leeuw vishandel in de Tuinstraat, bakker M.C. Santegoets in de Trouwlaan en M&H de Bont grossier in kruidenierswaren aan de Heuvelstraat. Linksboven de Koopmansbeurs die van 1919 tot 1927 op het Piusplein heeft gestaan. De inrit van Garage Knegtel lag ook aan dit plein.
De takelwagen (toen iets opzienbarends) van Garage Knegtel voor de showroom op de Heuvel. Op deze foto, die in 1925 werd gemaakt zien we de Rijksambtenaren De Ruyter (2de van links) en Van de Boom (geheel links). Zij waren belast met de controle op de wegenbelasting. Waarschijnlijk is de 2e van rechts Theo die er een beetje beteuterd bij staat. Belasting betalen deed hij toen al niet graag.

1.6. Uitbreiding Heuvel
In 1926 werd het bedrijfscomplex uitgebreid met een showroom en werkplaatsen aan de Prinses Julianastraat (nu Heuvelring) en op het Piusplein.




Showroom aan de kant van de Prinses Julianastraat (nu Heuvelring)

Showroom aan Heuvel 44 met op het schoolbord een rekensom om duidelijk te maken dat het loonde om bij Knegtel je Ford te kopen.

Sinds 1928 stalt de P.T.T. al zijn wagens in Garage Knegtel. Hier voor de ingang aan het Piusplein.


Naast een gewone parking had garage Knegtel ook een particuliere stallingsplaats.
Inmiddels werkte Ford aan een primeur: de A-Ford. Dit betekende de invoering van een normale versnellingsbak zoals we die tegenwoordig nog kennen. Ook de opzienbarende vervanging van de „zwengel” door de elektrische starter dateert uit deze periode. De romantische carbidlantaarns waren reeds in 1918 door elektrische vervangen. In deze jaren (1921-1929) werd ook het zgn. planetaire tandwielstelsel door Ford gestadig geperfectioneerd.

De A-Ford met het kenteken N-9 dat vaak tijdelijk door klanten werd gebruikt.
Omdat door de overgang van de T-Ford naar de A-Ford in 1927 geen Fords geleverd konden worden, verkocht Theo toen de merken Graham-Paige, Essex en Hudson. Dit werd oogluikend toegestaan. In 1928 werd door Graham-Paige een dealerbijeenkomst gehouden. Graham-Paige was een Amerikaans automerk dat in 1927 werd opgericht door de broers Joseph en Robert Graham, samen met de Canadees Ray Austin. De Graham broers begonnen in 1919 ombouwsets te maken om T-Ford's aan te passen tot kleine vrachtwagens. Al snel daarna gingen ze zelf vrachtwagens maken met motoren van verschillende fabrikanten. In 1927 kochten ze met de opbrengst van het vrachtwagenbedrijf de Paige-Detroit Motor Company. Ze brachten in kort tijd diverse modellen van Graham-Paige op de markt met zes- en achtcilinder motoren.
De dealerbijeenkomst van Graham Page met Theo Knegtel aan de middelste tafel links

Bij het bezoek in 1930 van Henry Ford aan Nederland mocht Theo Knegtel als, in contractjaren, oudste Ford-dealer van Nederland hem daarbij vergezellen. vlnr Jan van den Heuvel, Ford dealer Breda, Theo Knegtel, Dr Anton Philips, Directeur van Philips en Henry Ford.


Theo nam - toen het nog boterde met zijn schoonfamilie - ze vaak mee op stap voor ritjes. Hier met zijn zwager Johan van den Heuvel en hun beide echtgenotes, Henriette Knegtel-van den Heuvel en Isabella van den Heuvel-Gerritse. De jongeman is Fons Knegtel.
Theo nam liever alleen zijn eigen gezin mee. Zoals naar het
3-landen punt in Vaals (zie de 3 grenspalen): links moeder Henriëtte, boven Fons, daaronder Gondje en Jan en Adje

1931 - 1954: Verbouw
.png)
1931: Garage Knegtel rechts met een Shell pomp en links het beeld van Willem II. Er waren er wel, die er bezwaar tegen hadden, dat de koning met zijn rechterhand naar de showroom van Garage Knegtel wees als in een gebaar van: Gaat dat zien!... Er is dan ook over gedacht het beeld een slag te laten draaien doch dat ondervond nog méér bezwaren…
2.1. De volgende grote verbouwing
​
Door de toenemende uitbreiding van het bedrijf en indachtig het stopwoord van Ford ‘Service’ vond Theo in 1935 dat het zo niet langer meer kon en dat er een ingrijpende verandering en verbetering moest komen om de oppervlaktes van het pand aan de Heuvel beter te benutten. Architect F. J. Hovers werd in de arm genomen en 't hele complex, uitgezonderd kantoor, showroom en werkplaats, werd tegen de grond gegooid om geleidelijk op dezelfde plaats, elke centimeter benuttend, een nieuw pand op te trekken.
De originele blauwdruk van het ontwerp van de verbouwing met het
zegel van de gemeente en de handtekening van Theo linksonder.
In de Tilburgse Courant van 5 januari 1935 staat een uitgebreid verslag van de nieuwe look van Garage Knegtel: “Door de ingangspoort aan de Heuvel loopt men op een monumentale gevel in moderne stijl af met een frontbreedte van 18 meter. Het eerst opvallende is de royale en fris aandoende gevel in strakke, maar toch „melodieuze" lijnen met in het midden de grote entree naar de nieuwe garage, achter aansluitend aan de oude werkplaats. Links kent men de kantoorruimte nog terug, hoewel ook zeer verfraaid en gemoderniseerd, terwijl rechts de dag-en-nachtportier zijn loge heeft. Geheel rechts naast deze portiersloge, in de hoek en linea recta liggende t.o.v. de ingang van de straat is een verkleinde uitgave van den Antwerpschen Scheldetunnel aangelegd in de vorm van een langzaam glooiende oprit naar de eerste verdieping, waar garage no. 2 zich bevindt boven de gehele oppervlakte van de gelijkvloerse werkplaats. Alvorens beneden de garage te betreden, komt men tussen kantoor en portiersloge onder een — bij avond indirect verlichte — portiek en staat de automobilist meteen droog als hij soms bij late avond of nacht zelf eens de grote dubbele schuifdeuren moet openmaken. Deze deur, een pracht stukje werk, die zo mooi is, dat ze uitstekend zou uitkomen in een wintertuin in een groot hotel, is een eigen schepping en constructie van de architect en het is zeer galant van hem om eraan te denken, dat ook vele dames auto rijden en hij daarom het openschuiven van deze geweldige, half-glazen deuren, zó gemakkelijk en zó licht heeft gemaakt, dat men deze „openingsplechtigheid" met één vinger kan verrichten. Achter deze ingang, waar toiletten zijn ondergebracht en een oliewinkeltje, staat men voor een 60-meter diepe ruimte, aansluitend op de aan het Piusplein grenzende werkplaats. Hier is met een grote middenruimte plaats voor tientallen auto's langs de kanten, terwijl elk verloren hoekje weer benut is om materiaal weg te bergen. In de uiterste rechterhoek van de beneden-garage ligt een ijzeren plaat, waaronder zich een grote tank bevindt met trechtervormige opening, waarboven de afgewerkte en vuile olie van de auto’s wordt afgetapt tot een hoeveelheid van 5000 Liter. De vloer van deze garage is gemaakt van „Silbit-carburundum", wat in de praktijk betekent, dat het een volkomen slipvrije substantie is. In de kelder bevinden zich drie ketels met een capaciteit voor de centrale stoomverwarming van 400.000 calorieën en 200 meter verwarmd oppervlak aan radiatoren. De oprit naar de boven-garage is ruim 40 meter lang en voert naar een al even imposante ruimte, waaraan — boven de bestaande werkplaats en dus ook uitziende op het Piusplein — een wasserij en een hypermoderne smeerinrichting is verbonden met een magazijn voor de grotere onderdelen. Hier bevinden zich ook vier telescopische, met luchtdruk werkende autoheffers. Om te voorkomen, dat een automobilist, die zijn wagen vóóraan moet stallen, niet weer het gehele lokaal moet af tippelen om via den ‘tunnel’ naar beneden terug te gaan, is er aan die voorzijde een trap, die onder bij de ingang achter de portiersloge uitkomt. Natuurlijk is zowel boven als beneden in ruime mate aan de nodige ventilatiemogelijkheden gedacht. De vloer van de boven-garage is voorzien van vele vakken van dikke glazen tegels, die vanuit het sheddak het daglicht naar beneden doorlaten. Begrijpelijkerwijze heeft men in alles de nieuwste snufjes kunnen toepassen zoals beschermde contacten, waterdichte lichtpunten en z.g. antinyt-kabels in plaats van roestende buizen. Aan de zijde van de Julianastraat — tussen de intact gebleven showroom en werkplaats, is het grote onderdelenmagazijn aanzienlijk uitgebreid en hier kan men alles krijgen wat tot een Ford behoort”.

Ingang vanaf het binnenterrein aan de Heuvelzijde.
Op zaterdagnamiddag 5 januari 1935 vond de officiële opening plaats in tegenwoordigheid van 150 genodigden. Onder de aanwezigen waren de directeur van de Nederlandse Fordfabriek te Amsterdam, de heer G. J. J. Both; de Sales-Manager F. Knappe, verschillende Forddealers uit de omgeving onder wie de zwager van Theo, Jan van den Heuvel uit Breda; de heer Van Strien, dealer te Culemborg, A. Centen, dealer te Zutphen, Jac van der Meulen uit Eindhoven, de heer
F. G. Steneer, directeur Automobiel-Industrie Amsterdam en verschillende notabelen en garagehouders uit Tilburg en omgeving. Nadat Theo de aanwezigen allen verwelkomd had, speciaal de directeur van de Nederlandsche Ford-fabrieken, werd het woord verleend aan de heer H. Blomjous, lid der Eerste Kamer en afkomstig uit Tilburg.

vlnr: Dhr Both, Theo Knegtel, Dhr Blomjous.
Hij verrichte de opening door het doorknippen van een lint voor de grote toegangsdeuren. Van de heer Both ontving Theo als blijvend aandenken aan deze dag een bijzonder soort klok die, eenmaal op gang gebracht, nooit meer hoefde te worden opgewonden. Op uitnodiging van de heer Both bracht mevrouw Knegtel de merkwaardige klok op gang, als symbool voor het inluiden van een nieuw tijdperk voor Garage Knegtel.



De klok die bij de opening van de verbouwing werd aangeboden is een Atmos klok die op luchtdrukverschillen loopt. Els Knegtel heeft de klok laten restaureren en hem weer werkend gekregen.






Theo (derde van links) was aanwezig bij een diner van Ford Nederland in Amsterdam waar door de Nederlandse Forddealers een gedenkraam werd aangeboden ter gelegenheid van de assemblage van de 500e Ford in Nederland.

In 1935 regelde Theo het zo dat 6 Lincolns, die hij verkocht had, samen exposeerden voor de Heuvelse kerk. De Lincolns waren daar ter gelegenheid van een dubbelhuwelijk. De dames
dr. W.M.L.J. de Rooy en M.W.C.P. de Rooy, beiden enthousiaste Lincoln-rijdsters, traden onlangs te Tilburg in het huwelijk met resp. de heeren G.B.M. Möller en J.A.A.J.M. Blomjous. Natuurlijk werden voor de trouwstoet Lincolns gebruikt.

1938 was een goed jaar voor Knegtel en Ford dankzij de introductie van de Zephyr, het ‘beste product van Ford”. De Ford-Dealers kwamen ook geregeld bij elkaar. Hier zijn ze in 1939 bij elkaar bij in Café Royal in Arnhem. 3e van rechts Fons en 6e van rechts Theo.

2.2. De oorlogsjaren
Vanwege de naderende onrust met betrekking tot een mogelijke oorlog met Duitsland werden de dienstplichtige mannen van Nederland en dus ook van Tilburg gemobiliseerd. Op 23 augustus 1939 moesten Frans Geerts, Janus van Gool en Fons zich melden. Op 5 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen en na de capitulatie van Nederland werden de Nederlandse troepen gedemobiliseerd. Frans Geerts keert weer terug op de administratie en van Gool in de verkoop. De helft van de zaak werd in beslag genomen door de Duitsers in het kader van de arbeidsvordering. Dat deel werd met kettingen afgescheiden en aangemerkt als Heeres Kraftwagen Park (H.K.P), een werkplaats voor de Duitse Wehrmacht. Alles was daarna uitsluitend verkrijgbaar door middel van een bon: benzine, olie, gas, hout.

Knegtel kreeg van de bezetter de opdracht om het traject Tilburg-Breda te bewaken. Dit werd vaak door Van Gool, Dekkers en Fons ‘verzorgd’.
Geregeld werden er sabotagepogingen ondernomen. Meermalen werd Fons gewaarschuwd niet naar de zaak te gaan want er stond een 'Feldwebel' met pistool te zwaaien omdat er weer eens een remleiding niet goed was aangedraaid. Theo had ook contact met Shell om zogenaamd voorraden te reserveren voor de ‘Voedsel-commissaris’. Het uitvoeren van 'noodzakelijke' sabotage in de door de Duitsers geconfisqueerde garage tijdens de bezettingsjaren heeft Knegtel de nodige spannende momenten opgeleverd.
In het begin was het ook moeilijk om de Duitse Scheinen (Duits betaalmiddel) omgewisseld te krijgen voor Hollands geld. Fons ging dan met Frans Geerts naar Gilze Rijen voor betaling. Met veel moeite lukte dat.



Volgens Theo (in een brief aan oud-medewerker Gerard Potma) zijn ze er uiteindelijk toch goed van afgekomen: “We zijn een drietal wagens kwijtgeraakt, hebben voor fl. 200,- glasschade en 40.000 liter benzine is onklaar gemaakt. De eerste weken hadden we nog een volle bezetting maar daarna werden we toch gedwongen medewerkers te ontslaan. Eerst de ongehuwde medewerkers maar daarna moesten we ook enkele gehuwden en kostwinners laten vertrekken. Totaal zo’n 18 personen”.
Aangezien het in Amsterdam te onrustig was heeft Ford Nederland tijdens de oorlog een tijdje kantoor gehouden boven de zaak op de Heuvel.
​
In 1941 komt het bericht dat onderofficieren zich moeten melden in Amersfoort om als krijgsgevangene naar Duitsland te worden gedeporteerd. Theo heeft voor Janus van Gool en Frans Geerts een Ausweiss gehaald: Frans Geerts was ziek en onmisbaar en werkte per slot van rekening al voor de H.K.P. Uiteindelijk werd dit geaccepteerd.
Vanwege de 'arbeitseinsatz' regelde Theo in 1943 dat de toen minderjarige Jan handlichting werd verleend om samen met Theo en Fons een Vennootschap onder Firma aan te gaan.
Toen het eind van de oorlog in zicht kwam en de zaak nog veel openstaande rekeningen te goed had van de H.K.P. ging Geerts op de fiets naar het Hoofdkantoor van de H.K.P. in Breda om geld los te krijgen. Dit is gelukt. Die tochten op de fiets waren niet ongevaarlijk. Het kwam wel eens voor dat hij in een sloot moest schuilen tijdens een bombardement van de Engelsen.
​
Eind 1944 beginnen de ontwikkelingen in de oorlog de goede kant op te gaan maar nog niet zonder gevaar. Op 27 oktober moeten Frans Geerts, Janus van Gool en Jo Dekkers schuilen in de verwarmingskelder van de zaak voor beschietingen door de Engelsen op de wegtrekkende Duitsers. Ze hebben angstige momenten beleefd. Na afloop vooral veel scherfschade maar ’s middags waren ze bevrijd.

Mede ook door gebrek aan vloeibare brandstof vanwege de oorlog vroeg Theo een licentie aan bij de gemeente om een uitgebreider gasstation in Tilburg te mogen vestigen op het Piusplein. Het bouwen van dit gasstation - handbediend met twee 5 liter peilglazen - zou ongeveer fl. 85.000 kosten, waarvoor de gemeente hem fl. 25.000 à 5% zou lenen. Het benodigde gas zou geleverd worden door het Gemeentelijk Gasbedrijf voor 4 ½ cent per m3. Uiteraard kwamen er bij de gemeente felle protesten binnen van collega-garagehouders tegen dit besluit.

2.3. Expansie na de bevrijding
Na de bevrijding van Tilburg in oktober 1944 stak Fons de oceaan over naar Washington om bij Els Steenberghe te zijn en daar met haar te trouwen. Via schoonvader Steenberghe kreeg hij een baan als lid van de Inkoopcommissie wegvervoer van het ‘Rijksbureau Materialen Wegverkeer’. Daar West- en Noord-Nederland nog niet bevrijd waren en Rotterdam en Amsterdam niet bereikbaar waren regelde hij dat het Rijksbureau Garage Knegtel voor 'the time being' aanstelde als importeur van bussen, trucks en tractoren. Klantrelaties uit Tilburg gebruikten hun connectie om via Fons auto's te bestellen (zie b.v. de brief hieronder van Mommersteeg) waaronder veel Lincoln Continentals. Knegtel was toen topverkoper van dit model. Daarnaast vonden via Knegtel 165 tractoren, 65 Wayne stadsbussen (20 voor Tilburg), 100 Canadese Fordvrachtwagens en 64 REO-trucks (die Knegtel zelf assembleerde) hun weg naar de Nederlandse gebruikers.

Na zijn terugkeer in 1946 ontving Fons bezoek van een majoor van de U.S. Forces in Duitsland, Don B. Reynolds, die belast was met verzekeringszaken. Hij was op zoek naar leveranciers van Amerikaanse auto's die tax free aan G.I.'s geleverd konden worden. Tegen een overeengekomen commissie stuurde hij treinen vol Amerikanen naar Tilburg om Fords te kopen en daarmee terug naar Duitsland te rijden. Deze Fords werden voorzien van Hollandse Knegtel klompjes die voor continuïteit in de relatie moesten zorgen. Er werden meer dan 300 Fords op deze manier verkocht.


Na de oorlog moest de voorraad weer snel aangevuld worden. Tien nieuwe vrachtwagens Ford model 598T zijn gearriveerd.
%20vrachtwagens%20Ford%20model%20598T%20geparkeerd%20i.jpg)
Welkom terug uit de oorlog
​
Het leven van Sal Zanten stond voor een groot deel in het teken van de Tweede Wereldoorlog. Zijn beide ouders en zijn enige broer werden vermoord, respectievelijk in 1943 en 1945. Zelf verbleef Sal Zanten onder meer in Kamp Vught en in Auschwitz. In 1945 keerde hij met andere kampgevangenen terug naar Nederland. In zijn geboorteplaats Amsterdam aangekomen liep hij naar zijn eigen huis, dat bewoond bleek door een ander. Het vergde jaren procederen om het pand weer terug te krijgen. De spullen die zijn ouders in bewaring hadden gegeven in Amsterdam bleken in 1968 door ambtenaren ingepikt te zijn. Ook kreeg hij van de belastingdienst 10 belastingaanslagen over de afgelopen jaren.
De vader van Sal had voor de oorlog een goedlopend bedrijf in automaterialen, Technisch Handelsbureau E. Zanten. In 1947 vestigde Sal Zanten zich in Veghel en zette daar het in 1926 opgerichte bedrijf van zijn vader voort. In feite kwam het erop neer dat hij de zaak vanaf de grond weer moest opbouwen. Toen hij bij de bedrijfsrelaties langs ging was niemand bereid de nog openstaande schulden te betalen. “Behalve de oude meneer Knegtel uit Tilburg. Toen ik kort na de bevrijding bij hem op bezoek ging, zei hij: ‘Ik heb nog een verrassing voor je’. Hij gaf me 56 gulden. Wat voelde ik me toen rijk”, aldus San Zanten in het Brabants Dagblad van 13 december 1997.

2.4. 25 jarig jubileum

v.l.n.r. Jan en Theo Knegtel, C.G.F. Stenger, Directeur van de NV Nederlandse Ford Automobiel Fabriek en Fons Knegtel
Op 15 november 1946 vierde Garage Knegtel het feit dat ze 25 jaar geleden Official Ford-dealer zijn geworden. De eerste Forddealer in Nederland die dit jubileum behaalde. Dit werd gedaan door de organisatie van een tentoonstelling van de nieuwste Fords, de Mercury en Lincoln. De toenmalige directeur van de Fordfabrieken in Nederland, de heer Stenger hield een hartelijk welkomstwoord waarin hij de heer Knegtel prees om zijn koopmanschap en groot doorzettingsvermogen en voegde daar aan toe ‘dat door hard werken door de heer Knegtel een bedrijf is opgebouwd dat klinkt als een klok. De jubilaris heeft zeer veel bijgedragen aan de bloei van een zo mooie en nijvere stad als Tilburg. Namens het gehele personeel, zowel in Amerika, Engeland als in Nederland kan ik u zeggen dat we buitengewoon gelukkig zijn in u de man gevonden te hebben, die onze belangen in Tilburg ging behartigen’. Ook ontving Theo de persoonlijke felicitaties en een woord van dank van Henry Ford.









Namens de Westelijke Ford dealersclub bood de heer Boissevain uit Amsterdam een mooie vaas van Delfts blauw aan. Namens de Zuidelijke Ford-dealerclub werd Theo bij monde van de heer
L v. d. Homberg uit Venlo een prachtige Engelse klok aangeboden en een bord van Delfts blauw.


Na de receptie werd een feestelijke foto gemaakt: v.l.n.r. in het midden Jan, Theo, Harry en Fons. 3e van rechts
Piet Pijpers. Links van Jan Directeur Ford Nederland C.G.F. Stenger.
_ORG_j.jpg)

Alles werd feestelijk aangekleed en met name de nieuwste Ford Mercury en Lincoln trok veel bekijks.

Het 25 jaar jubileum werd ‘savonds feestelijke gevierd met personeel en familie in Restaurant
‘Daf Rutten’ in Goirle. Helemaal links aan tafel Jan en helemaal rechts Fons. Aan de hoofdtafel v.l.n.r. Els Knegtel-Steenberghe, Theo Knegtel, Gondje Knegtel.
2.5. Tijdelijk minder personenwagens
​
Na de tweede wereldoorlog stokte de productie van de Fords die in Frankrijk werden gemaakt. President de Gaulle kwam aan de macht en hij zette zich vooral af tegen de USA. De Amerikanen hadden dan misschien wel een rol gespeeld in de bevrijding van het land, maar in Frankrijk vond men dat de Amerikanen dit al te zeer benadrukten, en de rol van de Maquis en de Résistance daarbij op het onbeleefde af onderschatte. Ford werd gedwongen mee te werken aan het plan Dirigisme:
Dat betekende dat de staat alles van A tot Z ging controleren, regelen en verplichten. Op het vlak van de auto-industrie resulteerde dat in het zogenaamde Plan Pons, genoemd naar de Franse ingenieur Paul Marie Pons, die als raadgever door de Franse regering was aangesteld. Pons had een plan opgesteld, waarin de meeste autoconstructeurs een zeer specifieke rol opgelegd kregen, volgens bepaalde prioriteiten. Elk van deze constructeurs mocht enkel nog bepaalde type voertuigen maken. Ook Ford viel onder het plan, en werd onder meer verplicht om alleen nog een bepaald aantal vrachtwagens te produceren.

Ford Pick-ups in de vestiging in Breda (foto Schmidlin)
Bij de opening op 31 maart 1947 van de nieuwe stadsdienst door de B.B.A. (Brabantse Buurtspoorwegen en Autobusdienst) werd een parade van de 12 door Knegtel geleverde
bussen op de Heuvel gehouden.

Dit heugelijke feit werd na afloop gevierd in 'De Bremhorst'. v.l.n.r.: J. de Jong dir. Publieke Werken, Theo Knegtel, R. Emich van het Nieuwsblad van het Zuiden, N.T.C. Ganzeboom en
G. vd Brekel van Oost Brabant.

Toen later in 1947 het omstreden plan Pons blijkbaar was afgevoerd of versoepeld, werden opnieuw personenwagens geproduceerd. De directie van Ford had besloten om een nieuw model van wagen te produceren, die een beetje een brug moest vormen tussen Amerika (vormgeving) en Europa (rijeigenschappen). Dit werd de Ford Vedette.
De nieuwe Ford Vedette in de showroom van garage Knegtel

2.6. Volgende generatie neemt over
​
In 1947 treedt Fons officieel in dienst van het bedrijf. Jan vertrekt voor een jaar naar Detroit om bij Ford aan de productielijn te gaan werken.


In maart 1948 brengt Henry Ford II een bezoek aan de dealerbijeenkomst in het Apollo Paviljoen in Amsterdam. Op die gelegenheid spreekt Theo de aanwezigen toe namens de Ford dealers.
links Henry Ford II, rechts C.G.F. Stenger, Directeur van de NV Nederlandse Ford Automobiel Fabriek. Helemaal rechts staat Piet Pijpers.



Aangezien Theo de oudst aangestelde (in contractjaren) Ford dealer was mocht hij als
enige Ford dealer aan het diner deelnemen.


In 1948 komt Jan terug uit Detroit en treedt toe tot de zaak.
​
Op 9 september 1949 wordt in de Ford Fabriek in Amsterdam het 25-jarig jubileum van Ford Nederland gevierd. Ter gelegenheid van het jubileum wordt op het Fordterrein het
dealersmonument onthuld en worden alle modellen gepresenteerd.



De ‘oudste’ jubilaris die dag is Piet Pijpers (zie ook 1.6). Het jubileum wordt ’s avonds afgesloten met een diner in Huis ter Duin in Noordwijk.


Piet krijgt als 'oudste' jubilaris van de Heer Geldermann het '25 jaar Ford' insigne opgespeld.
Dit jubileum viel gelijk met de eerste race van de Nederlands Auto Race Club op het nieuwe circuit van Zandvoort. Jan deed met de Ford Custom V8 (met nummer 41) mee. Op welke plek hij geëindigd is, is niet bekend.

Op 6 januari 1951 wordt Garage Knegtel formeel omgezet naar een naamloze vennootschap en gaat heten Automobiel Maatschappij Th. Knegtel N.V. met Theo Knegtel als grootaandeelhouder. Het doel van de garage wordt iets uitgebreider omschreven: ‘De vennootschap heeft ten doel het fabriceren van en de handel in automobielen, het fabriceren van en de handel in onderdelen van automobielen, het exploiteren van een autogarage, het deelnemen in andere ondernemingen met een gelijk of gelijksoortig doel en het verrichten van alles, wat met een en ander in de ruimste zin in verband staat’. Er zijn 6 prioriteitsaandelen waarvan er 4 in bezit zijn van Theo en Jan en Fons er
ieder één krijgen. De andere kinderen Knegtel krijgen een aandelenpakket dat in 1972 wordt overgenomen tegen 370% van de oorspronkelijke waarde.

In 1951 werd een bestaande spuiterij in de Fr. Mannaertsstraat aangekocht met overname
van het daar werkende personeel.
​
In 1951 vindt ook een Ford-vloot verkoopwedstrijd plaats onder het motto "Alle hens aan dek". De directies van de Forddealers komen ter gelegenheid van deze verkoopwedstrijd bijeen in Limburg.

V.l.n.r. de heren Fisette, van de Hombergh, Maarsman, Knegtel en Reijders.

De Ford Vedette wordt in dat jaar ook door Jan gebruikt om samen met de Ford Dealer uit Haarlem, Wim Mutsaerts, de Tulpenrally te rijden.
In 1952 houdt Knegtel zijn eigen autoparade en pakt zoals gewoonlijk groot uit.





In 1954 is Ford 30 jaar in Nederland gevestigd. Tijdens een feestelijke bijeenkomst spreekt Theo als, in contractjaren, oudste Forddealer de directie en overige dealers toe.

.jpg)
In datzelfde jaar gaat Theo met de Ford dealers mee voor een bezoek aan de Fordfabrieken in Genk en Mulhouse. Het zal helaas zijn laatste zakelijke activiteit blijken te zijn.
Het jaar 1954 wordt een belangrijk keerpunt in het bedrijf. Ten gevolge van een snelle groei van zowel de automarkt als van de diversiteit aan Fordproducten besluit Ford om in de grotere plaatsen bestaande dealerbedrijven de helft van de producten te ontnemen ten gunste van nieuw te rekruteren dealers. Uniform werd een nieuw stelsel ingevoerd waarbij twee lijnen werden onderscheiden: een 'Blauwe' en een 'Oranje' lijn. Tot de Blauwe Lijn behoorden voortaan de Amerikaanse- en Duitse Fords, terwijl in de zgn Oranje Lijn de Engelse Fords (met de Franse die later werd opgeheven) werden ondergebracht.
Daar Knegtel ook 50% partner was van de zaak in Breda werd ze dubbel geraakt. Na zeer emotionele onderhandelingen werd Knegtel vergund een tweede bedrijf te stichten, maar moesten zij Breda afstoten. Het feit dat het niet boterde tussen Theo en zijn zwager Jan van den Heuvel kan daar ook aan bijgedragen hebben. Uit documenten blijkt dat Automobielmaatschappij 'Brabant' van Jan van den Heuvel al sinds1953 een contract had met de fa. Stokvis voor de afname van Austin, Chrysler en Plymouth.
​
​




Theo, die zich voor 200% had ingezet, moest zijn inspanning bekopen met een angina-pectoris als gevolg waarvan hij zich op doktersadvies op z'n 61e volledig moest terugtrekken uit de zaak.

1955 - 1975: Uitbouw
3.1. Ringbaan Oost van start
Fons zette met enthousiasme zijn schouders onder de stichting van het nieuwe bedrijf waarvoor hij de ‘Oranje’ Engelse en Franse productenlijn koos. Hij tekende een moderne nieuwbouw op het terrein naast de in 1951 aangekochte spuiterij aan de Ringbaan Noord/Frans Mannaertsstraat.

Vlak voor de aanbesteding hiervan werd het gunstiger gelegen pand van v/h Wassing & Verbruggen aan de Ringbaan Oost aangeboden. Het was direct beschikbaar en groot genoeg om ook de spuiterij te huisvesten. Er werd overeenstemming bereikt tot aankoop van het terrein en inruil van de Ringbaan Noord terreinen. Zo startte in 1955 de nieuwe vestiging aan de Ringbaan Oost 134. Deze vestiging werd genaamd "Zuid Nederlandse Automobiel Mij. De Ringbaan".


Ringbaan Oost in aanbouw

_ORG20x15.jpg)
De nieuwe hal werd vaak gebruikt voor shows van de Franse lijn zoals Packard (linker foto) en Peugeot.

De Ringbaan Oost specialiseerde zich in de 'Oranje' lijn en verkocht de Engelse (Zodiac, Zephyr, Cortina, Anglia, Consul, Prefect, Corsair) en Franse Ford series (Vedette, Chambord, Vendome, Versaille), trucks en bestelwagens (Thames Trader, Transit). Vooral door de verkoop van de kleinere modellen (Anglia, Prefect) en de sportieve prestaties van Ford in Europese rally’s (Cortina, Escort, Capri) was de vestiging winstgevend. Fons werd hier bijgestaan door G. Wortelboer en M. Buijs verkoop alsmede Jo Heijnen, werkplaats leiding Rinus van Beek, Piet van Bladel en Jef Smulders, Serviceafdeling Bert Oerlemans, Bert van Loon, Berry van Berkel, Magazijn Jo Kruisselberge en Boekhouding Ad v.d. Gevel.

vlnr: Berry van Berkel, Bert van Dijk, Martin Buijs, Bert van Loon, Ad van de Gevel, Piet van Bladel en Jo Heijnen


De blauwe lijn, de Amerikaanse en Duitse Ford, werd verkocht en onderhouden vanuit de vestiging op de Heuvel. Om daar meer ruimte te krijgen werd de tuin van het pand van Heuvel 42 aangekocht en in 1958 werd dit volledig volgebouwd zodat een fikse uitbreiding van de garage en werkplaats mogelijk was.
De blauwe lijn, de Amerikaanse en Duitse Ford, werd verkocht en onderhouden vanuit de vestiging op de Heuvel. In de 50-er jaren wordt bij Ford in Duitsland de FK Taunus Transit geproduceerd. In 1959 komt de nieuwe generatie FK Taunus Transit bestelwagens op de markt. Deze moest het vooral opnemen tegen de Transporter van Volkswagen. In Engeland produceerde Ford het model Thames, dat concurreerde met de ‘Vans’ van BMC.

De FK Taunus Transits
Regelmatig werden er personeelsfeestjes gehouden. Zo ook in 1958 toen het personeel, met aanhang, werd uitgenodigd voor een reisje naar Wuppertahl.


vlnr: Janus van Gool, Jan Knegtel, Ad van Roessel en Herman Hamers

vlnr: Toon Vekemans, Ad van Roesel en in
het midden Janus van Gool.
In maart 1963 vierde men het 50-jarig jubileum van N.V. Automobielmaatschappij Th. Knegtel. De gezamenlijke personeelsbezetting was toen 120 man. In een persoonlijk bericht aan de personeelsleden heeft Theo zijn erkentelijkheid voor hun medewerking en toewijding uitgesproken. Alle medewerkers kregen daarbij een feest-gratificatie en een extra uitkering voor ieder dienstjaar aangeboden. Het is bijzonder dat enkele personen al meer dan 35 jaar en een tiental personeelsleden al langer dan 25 jaar aan het bedrijf zijn verbonden. ‘Een duidelijker bevestiging voor de goede geest en de vriendschappelijke verhoudingen die in deze werkgemeenschap steeds hebben geheerst kan men zich nauwelijks wensen’, aldus de
Nieuwe Tilburgse Courant in 1963.
3.2. Verbouwing Heuvel
Inmiddels liggen bij Bouw en Woningtoezicht van Tilburg de plannen op goedkeuring te wachten die voorzien in de uitbreiding en modernisering van de showroom aan de Heuvel. Daarbij zal de voorgevel worden verbreed met het pand waarin toen nog een byouteriewinkel was gevestigd. De capaciteit van de toonruimte, die ook dieper wordt, zal dan 20 kleine of twaalf grote personenwagens bedragen. Men had deze nieuwe bedrijfsruimte bij gelegenheid van het 50-jarige persoonlijke- en zakenjubileum feestelijk in gebruik willen nemen, maar door de grote stagnatie bij de goedkeuring van de plannen was dit niet mogelijk. Uiteindelijk werd dit in 1964/65 uitgevoerd.







De etalage aan de kant van de Heuvel kreeg een unieke schuine ruit zodat het makkelijker werd naar binnen te kijken zonder weerkaatsing van het licht. Nadeel was wel dat velen op die manier hun hoofd stootten.
Het pand kreeg een heel ander aanzicht.
​



Er kwam o.a. een grotere showroom en in 1965 werd het oude pand van Frans Verbunt aan het Piusplein erbij getrokken. Het bedrijf op de Heuvel specialiseerde zich nu naast de verkoop van Amerikaanse en Duitse Fords ook in tweedehandse 'A1' wagens.


Werkplaats-ingang
%20Julianastraat_%20naa.jpg)
Showroom van garage Knegtel aan de Prinses (later Koningin) Julianastraat. Nu Heuvelring.


Op 28 april 1965 werd de nieuwe en vergrote showroom geopend. Tevens werden de kantoorvertrekken boven de showroom vernieuwd. De totale oppervlakte bestreek toen 4300 m2 van de Heuvel tot aan het Piusplein. Hierdoor ontstond de vreemde situatie dat het bedrijf drie huisnummers had aan de Heuvel, vier aan de Prinses Julianastraat (nu Heuvelring) en twee aan het Piusplein.

Het voltallige personeel bij de opening na de verbouwing. Helemaal links Jan en helemaal rechts Fons.
3.3. Opening Spoorlaan
Helaas werd vlak daarna het moederbedrijf in de binnenstad onbereikbaar wegens de door de gemeente ingevoerde reconstructie van de Heuvel en het Piusplein en werd Garage Knegtel gedwongen te verhuizen. Het pand Ringbaan Oost (3200m2) was te klein om ook de Heuvel (4300m2) op te nemen. De oplossing hiervoor kwam toen het pand van de wollenstoffenfabrikant Frans Mutsaers & Zn. aan de Spoorlaan vrij kwam. Het werd onder leiding van architect E. van der Valk en aannemer Van Ruts' Bouw en Montage NV verbouwd tot een enorme blikvanger.




Het concentreren van de bedrijven op de Spoorlaan was gunstig voor de bereikbaarheid en persoonlijke service voor de klant en ter verhoging van de efficiency maar werd niet met enthousiasme ontvangen door De Ringbaan medewerkers die hun eigen organisatie moeilijk konden opgeven.
​
Op de stadsbussen werd geadverteerd met de slogan ‘Ook deze bus brengt u naar Knegtel’. De vrijgekomen ruimte op het Heuvel terrein werd gebruikt voor het creëren van een Amerikaanse parkeergarage waar circa 200 auto’s een stallingsruimte konden vinden met de mogelijkheid tot uitbreiding van de capaciteit tot 400 auto’s.



In 1967 werd het nieuwe pand geopend, met een vloeroppervlakte van 6000m2.

V.l.n.r.: Burgemeester Becht, Theo Knegtel en Dhr Edwards, dir. Ford Fabriek Amsterdam. Op
de voorgrond Tim, Joseph, Fons, Max en Marieke.
De hele inrichting was naar Amerikaanse maatstaven: de teststraat was hypermodern, het magazijn vier hoog, de oprijlanen naar de bovenverdieping voor die tijd zeer bijzonder. Alle verkopers hadden hun eigen bureautje op een verhoogde stelling. Er was een on-line verbinding met de fabriek, avant-gardistische architectuur met 'direct-eye' contact en het was 'fully-intercom-equipped' door middel van een buizenpostsysteem.




De gemengde Duitse, Engelse èn Amerikaanse modellen gaven wel aan dat Ford een internationaal merk was. Vanuit dit nieuwe pand werden jaarlijks tussen de 1000 en 1200 auto's verkocht.
In 1969 werd de vestiging van "De Ringbaan" verkocht aan de Gebr. Nefkens (Peugeot), die hierin de garage-activiteiten voortzette.
​
3.4. 50-jarig jubileum Ford Dealership
​
Op 23 maart 1972 werd het 50-jarig jubileum als officiële Ford Dealer gevierd (niet te verwarren met het 50-jarig jubileum van de garage zelf in 1963) en het 25-jarig jubileum van Fons Knegtel in de zaak. Garage Knegtel was de eerste dealer in Nederland die dit jubileum gehaald heeft. In dat jaar had men 110 mensen in dienst. Voorafgaand aan de officiële dag vierde Knegtel op 18 maart het feest voor personeel en familie.
Die dag begon met een bezoek aan de Ford-fabrieken in Genk en het automuseum in Hallen.
Aansluitend ging de familie en het voltallige personeel plus dames (plm 200 p) naar Landgoed Schaluinen voor het feest. Van Gool, zelf al veertig jaar verbonden aan de zaak gaf in een toespraak de geschiedenis van het bedrijf weer en bood namens het personeel een fraaie foto van de werkplaats van Heuvel 44 aan die door Marie-Christine werd onthuld.
​
Tevens werd het 25-jarig jubileum van Fons Knegtel gevierd. Els Knegtel ontving naast bloemen een fraaie armband. Van het personeel ontving het echtpaar een antieke hanglamp.






Op 23 maart werd het officiële gouden jubileum gevierd onder grote internationale belangstelling. Aanwezig waren namens Ford was T. Becket, de vice-president European Sales uit Londen en I. Edwards, de Regional Manager European Sales uit Brussel alsmede de heren Stolk en Peddemors van Ford Nederland.
De heren werden later door Burgemeester Becht en wethouders ontvangen in het - toen- vernieuwde
stadhuis.
De heer Peddemors van Ford feliciteert de Knegtels



Iedereen vond het genoeglijk dat de bejaarde Theo Knegtel zelf, die in 1912 nog handlichting moest aanvragen om zaken te mogen doen, vitaal en wel aanwezig was en het woord voerde.
T. Becket, vice-President European Sales van Ford spreekt de familie en genodigen toe.





Op de Spoorlaan werd een speciale autotentoonstelling ingericht onder het motto 'Automobiel evolutie in 50 jaar'. Met medewerking van het Automuseum in Drunen waren er 9 oude auto’s uit begin 1900. Auto’s die iedere chauffeur bij hapering zelf aan den praat kon krijgen met een houtje en een touwtje en een paperclip. Er stonden onder meer een T-Ford Roadster met carbidlampen uit 1911, een T-Ford met prachtige houten spaken uit 1914 en een A Ford uit 1928. Deze oude auto's werden voor fl. 50.000 per stuk verzekerd. De tentoonstelling liet alle tussenstadia zien tot de toen aller modernste wagens waaronder een Matra Formule II racewagen met Ford motor. Uiteraard stond was ook de nieuwe lijn te zien en met name de presentatie van de nieuwe Consul en Granada.



De Directie van Knegtel had aangegeven als cadeaus liever geld te ontvangen ipv bloemstukken. Dit bedrag zou ter beschikking worden gesteld aan de sociëteit voor gehandicapten, Rolita. Ten bate van Rolita werd ook een loterij op touw gezet waarvoor Knegtel bij aankoop van een nieuwe of gebruikte auto een lot schenkt ter waarde van f 25,-. Hoofdprijs is een kleuren TV.


.jpg)
Aanwezig bij de selectie van de winnaar zijn de heren Kuipers, Wortelboer, van Gool, Fons, Jan en notaris Simons.
De prijs wordt persoonlijk overhandigd. Eén van de monteurs van de garage was de gelukkige winnaar.
.jpg)
Er is nog een jubileum in dat jaar 1972: Chef-monteur Herman Hamers is 40 jaar bij Garage Knegtel werkzaam.

Voor deze bijzondere mijlpaal ontvangt hij een onderscheiding van Burgemeester Becht.

Verderop de rest van de directie: Frans Geerts, G. vd Werf, Janus van Gool en Jan Knegtel

Theo maakt van de gelegenheid gebruik mevrouw Hamers te feliciteren. Naast Theo zit Fons

De jubilaris maakt een speciale rondrit die dag in een voor hem nog bekende Ford Sedan uit 1928. Achterin vergezeld door Fons en Els Knegtel
In maart 1974 viert Ford Nederland haar 50 jarig jubilieum. De dealers worden uitgenodigd voor een bezoek aan de Fordfabriek in Immingham, UK. Zo ook de directie van Knegtel.


Ook Henry Ford II is voor het jubileum in Nederland overgekomen. Tijdens het diner is Tineke Knegtel-Steenberghe de tafeldame van Henry Ford.
v.l.n.r. Janus van Gool, Gerrit Wortelboer, Jan Knegtel, Fons Knegtel, ? Kuypers


Op 14 november 1974 komt het trieste bericht dat Theo is overleden op 82 jarige leeftijd.

1976 - 1980: Afbouw

4.1. Sloop Heuvel
Zolang de gemeente nog niet gestart was met de uitvoering van het Heuvelpoortplan, werd het pand op de Heuvel gebruikt voor de verkoop van tweedehands auto's, de zogenoemde A1 wagens en onder de naam Heuvel Parking als parkeerterrein voor het kooppubliek in de Heuvelstraat. Samen met de eigenaar van het pand van Riche is nog geprobeerd zelf een project op het terrein te ontwikkelen maar in 1978 werd het pand definitief door de gemeente onteigend en gesloopt.

Pand aan de Heuvel vlak voor de sloop. Hotel Riche is al leeg.
Het vertrek van de Heuvel schiep de mogelijkheid de verkoop/showroom accommodatie aan de Spoorlaan te vernieuwen. Van de bestaande gebouwen op de Spoorlaan bleef alleen het benzinestation met wasserette en de bedrijfswagenreparatieafdeling met de daarboven gelegen verdiepingen (personenwagenreparatie en schade-afdeling) overeind. Zij kregen wel een grondige opknapbeurt en werden aan de nieuwbouw aangepast. Alle andere gebouwen, showroom, kantoren en servicegebouw voor personenwagens werden gesloopt. Om toegankelijkheid van de achterzijde van het bedrijf mogelijk te maken werd in 1977 het pand van Nieuwsblad van het Zuiden en Betapress, Spoorlaan 179, aangekocht. In totaal beschikte Knegtel toen over 12.000 m2.

Op de verdieping van de gebouwen die bleven staan kwam de stalling en opslag van wagens. De stallingsruimte op de eerste verdieping bood plaats aan negentig wagens, voornamelijk bedoeld voor de zogenaamde contractklanten, terwijl op de tweede verdieping de eigen wagens werden opgeslagen.
Op het terrein (280m2) waar het magazijn stond kwam het servicegebouw dat doorliep naar de achterzijde van het complex en in totaal 1650 m2 besloeg. De showroom werd een geheel gelijkvloerse aangelegenheid met slechts een kleine verdieping voor kantoorruimte met uitzicht op de binnenplaats en showroom.


4.2. Filiaal Dongen
​
Knegtel werkte in die tijd met sub-dealers (of zoals Fons het plachtte te noemen 'soepdelers') in de plaatsen om Tilburg heen. Dit waren Garage Kimenai in Dongen, De Lind in Oisterwijk, Van Rijn in Hilvarenbeek, Van Dorst in Rije, Van Beurden in Udenhout, Kluytmans in Haaren, Van Bladel in Loon op Zand, Baeten in ?, Persoons in Moergestel, v.d. Wou in Dongen, van Vught in ? en van Zelst in Sint-Michielsgestel. Ford Nederland vond dat het rayon van Garage Knegtel echter te groot werd dus ze werden min of meer gedwongen enkele sub-dealers op te geven.
Hierdoor kwam een belangrijk deel van de geprognosticeerde inkomsten te vervallen.
​
Firma Kimenai in Dongen besloot zich geheel op Peugeot te gaan richten dus in het belang van een vlotte serviceverlening aan de Ford klanten werd besloten in Dongen een eigen filiaal te starten. In 1979 werd op het industrieterrein Tichelrijt een filiaal geopend. De vijf personeelsleden die hier kwamen te werken waren zowel in het verkopen van nieuwe als in tweedehands auto's en de service hiervan gespecialiseerd. Ook was er een benzinestation aanwezig. De totale bedrijfsoppervlakte was 1000 m2 overdekt- en 1000 m2 buitenterrein.



4.3. Faillissement
De timing was echter slecht. Op 5 december 1980, kwam er een einde aan Garage Knegtel door het faillissement van de werkmaatschappij, één van de B.V.'s van de firma. Dit kwam onder meer door de sterk teruglopende verkoop van auto's in verband met de tweede oliecrisis van 1979, het feit dat Ford maar niet met nieuwe modellen kwam en vooral omdat Ford de consignatieregeling had afgeschaft. Garage Knegtel moest de voorraad auto's nu in één keer afrekenen en niet pas na verkoop van de auto's.
In 1979 al werden 35% minder auto’s verkocht. Ook voor de mensen in de werkplaats was er steeds minder te doen. Voor deze tak van het bedrijf was al eerder werktijdverkorting aangevraagd. Dat juist de belangstelling voor Ford bij het publiek was afgenomen was te wijten aan de problemen bij het Fordconcern. Zo kwamen nieuwe modellen steeds te laat op de markt. Verder had men in toenemende mate te maken met concurrentie van de Japanse auto-industrie.
De bank zag de bui al hangen en trok over het weekend de kredietlijn in. Dit allemaal juist in een periode na de grote investeringen van de laatste jaren. Voor 53 man werd ontslag aangevraagd. Dat de bank dit besluit uitgerekend op 5 december had genomen maakte het extra zuur.

“Het zou op te brengen zijn geweest wanneer we in 1978 niet die grote investeringen hadden gepleegd”, aldus Jan Knegtel in het Algemeen Dagblad van 18 december 1980. „We hadden op een gezonde basis geïnvesteerd. Maar wanneer dan de afzet ver beneden de raming blijft is het bij een marginaal bedrijf aIs een autobedrijf snel gebeurd. Er wordt nu naarstig gezocht naar een bedrijf die de zaak wil overnemen. Ik kan me niet voorstellen dat er geen gegadigde komt opdagen voor zo'n spiksplinternieuw bedrijf. Bovendien hebben we een klantenkring van zo’n 4000 mensen. En die zijn nu verstoken van een Forddealer”. Het pijnlijke van de hele zaak vindt Knegtel dat er voor Ford dit jaar een comeback in zit. „De rage en de prijsvoordelen met betrekking tot de Japanse wagen is over. Er is nu weer een gezonde concurrentie mogelijk, want het prijsniveau ligt weer gelijk. De Ford Escort is uitgeroepen tot auto van het jaar, dat is altijd een sterke troef. Het is wel een bijzonder bittere pil om een zaak op te geven terwijl het herstel binnen handbereik ligt”, zegt Knegtel.
Dat het met de totale autoverkoop slecht ging, blijkt wel uit het feit dat Ford Nederland zelf ook in 1981 failliet ging en daarna weer in een gewijzigde vorm opgericht werd.
De gebouwen aan de Spoorlaan werden ondergebracht in een Beheersmaatschappij genaamd Heuvel B.V., met het doel om de panden te verhuren. De meeste gebouwen van Garage Knegtel in Tilburg en Dongen werden aan Forddealer Obam uit Eindhoven verhuurd die ook een deel van het personeel overnam. De grote showroom werd een bowlingcentrum. De gebouwen werden aanvankelijk verhuurd via Heuvel B.V. en later via Taminiau bedrijfsverzamelgebouw. Huurders van een zeer verschillend pluimage: een dansschool op de zolders en een disco/nachtclub (salsa) in het welhaast onverhuurbare drukkerijgebouw van Het Nieuwsblad met een erg hoog (18 mtr) plafond. Van de opbrengst van de huur heeft de Beheersmaatschappij nog 10 jaar de door het faillissement benadeelde toeleveranciers betaald.
In 1998 ging Jan met pensioen en werd voor de beheersmaatschappij een koper gezocht. Het werd in 1998 verkocht aan een consortium bestaande uit de bouw-onderneming Pepping uit Kaatsheuvel en de Hollandse Betongroep (HBG) die samen met de gemeente de ontwikkeling en bebouwing van het terrein gingen uitvoeren.
4.4. Sloop Knegtelterrein
​
In 2002 werd het Knegtelterrein (10.000m2) in Tilburg in zijn geheel gesloopt. Dit omvatte o.a. de overgebleven gebouwen van de voormalige Wollenstoffen Fabriek Frans Mutsaers (eigendom van de familie Knegtel), de vroegere Garage Knegtel (later Obam), de bowling Brimon en het in 1977 aangekochte pand van Het Nieuwsblad van het Zuiden op de hoek Spoorlaan / Gasthuisring).
In totaal telt het Knegtelterrein bij het NS Station in het centrum van Tilburg (zoals het nog steeds in de volksmond heet) nu 25.000 m² kantoorruimte, 65 appartementen en een parkeergarage (genaamd Parkeergarage Knegtel) voor 600 auto's.
De naamgeving van de parkeergarage, Knegtel, werd tijdens een formele bijeenkomst van Interim Commissaris van de Koningin Noord Brabant, Johan Remkes en de burgemeester van Tilburg, Johan Stekelenburg bekend gemaakt aan Jan Knegtel die de familie vertegenwoordigde. Burgemeester Stekelenburg memoreerde de betekenis voor de stad Tilburg van de naam (Theo) Knegtel gedurende de twintigste eeuw en dat de gemeenteraad unaniem tot dit besluit was gekomen.
